Gedragstherapeutische oudertraining
Gedragstherapeutische oudertraining is een goed onderbouwde en effectief bewezen eerste stap in de behandeling van jonge kinderen van 2 tot 6 jaar met externaliserende problemen, zoals opstandig, prikkelbaar, druk en impulsief gedrag.
Bij ongeveer de helft van de kinderen blijven deze gedragsproblemen na een oudertraining echter zo problematisch dat vervolgbehandeling nodig is concludeert Lianne van der Veen-Mulders in het proefschrift waarop zij op 13 juni promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ouders van kinderen bij wie ADHD symptomen en gedragsproblemen werden gediagnosticeerd, kregen oudertraining aangeboden als eerste stap in de behandeling hetgeen ik als jeugdhulpverlener vaak tegenkom in de praktijk. Belangrijkste onderzoeksvraag in dit onderzoek was:
Verminderen de gedragsproblemen van het kind en verbeteren de opvoedingsvaardigheden van ouders na de behandeling? En hangen deze veranderingen met elkaar samen?
Dat druk, impulsief en opstandig gedrag veel voorkomt bij jonge kinderen en passend is bij het jonge kind, is algemeen bekend. Ongeveer 3% van het jonge kind laat zo vaak, ernstig en langdurig druk en opstandig gedrag zien (thuis en buitenshuis), dat het hun ontwikkeling belemmert en dat gesproken kan worden van kenmerken van ODD of ADHD. Zo krijgen deze kinderen bijvoorbeeld steeds ruzie met andere kinderen, worden ze buitengesloten, zijn er vaak conflicten met de juf of meester, komt de relatie met de ouders onder druk te staan, lijdt het gezin er onder en kan het geïsoleerd raken. Dit is moment dat deze kinderen in beeld komen in de jeugdhulpverlening.
Deze studie heeft aangetoond dat gedragstherapeutische oudertraining in de klinische praktijk externaliserend gedrag van jonge kinderen kan verbeteren en een werkzame eerste stap is in de behandeling. Gedragsproblemen bij kinderen verbeterden duidelijk na behandeling met een gedragstherapeutische oudertraining met 12 sessies. Bovendien verbeterden de moederlijke opvoedingsvaardigheden en het opvoedingsbewustzijn bij beide ouders. Positieve veranderingen in het ouderschap waren gerelateerd aan een afname van problemen met verstorend gedrag.
Een wezenlijk deel van de kinderen had na de oudertraining verdere behandeling nodig. In een pilotstudie werd de effectiviteit van twee opeenvolgende ouder-kind interactietherapie en behandeling met medicatie vergeleken. Conclusie was dat beide behandelingen effectief kunnen zijn, terwijl het effect van methylfenidaat (Ritalin) op het ODD- en CD gedrag van kinderen overtreffend was aan ouder-kind interactietherapie in deze studie.
Bij ouders en geregeld bij jeugdhulpverleners ontstaat er weerstand als er wordt gesproken over de toediening van medicatie bij het jonge kind. Medicatie is daarbij niet per se de oplossing. Het belang van het volgen oudertraining is cruciaal. Toch concludeert dit onderzoek dat na passeren van de fase van behandeling middels oudertraining, het effect van Ritalin groter is dan een ouder-kind interactie therapie.
Bron: Rijksuniversiteit Groningen